Drie pond vervreemding & 250 gram rare humor.

Rivier

Op een dag stapte de vrouw in de rivier en liet zich meedrijven als een boomstam.De rivier was onbewogen zoals de vrouw zelf: de stroming nam haar mee naar het midden van de rivier, waar ze meegleed op het water.De rivier kronkelde door het land gedurende honderden kilometers en de vrouw dreef. Haar gezicht verried geen enkele emotie en het leek alsof het drijven haar geen enkele moeite kostte; haar lichaam was vormeloos en ze was een plank of een tak, ze was de lucht, ze was het groen aan de takken van de treurwilgen, ze was de vlucht van vogels, ze was de wind die op het water speelde.Dit duurde weken. Na een tijd begonnen er algen op haar lichaam te groeien en niet veel later was ze helemaal overwoekerd, gewikkeld in een nat groen deken; – behalve haar gezicht, dat bleek en uitdrukkingloos was als melk, en haar natte haren die tegen haar wangen plakten.Soms landden er vogels op haar om uit te rusten. Soms zag iemand haar voorbijdrijven vanop de oever. De rivier werd breder en breder en naderde de monding. De vrouw begon zacht te schommelen op de eerste golven. En daar, net daar waar de rivier zee wordt, opende de vrouw haar mond en zong een lied. Een lied van drie noten. – Ongelooflijk. Luid. Helder. Drie noten als een klaroen.De lucht kraakte. Het was van een krankzinnige schoonheid. Daarna verdween ze achter de hoge golven.

Lees verderRivier

Metafysica

  Twee mannen zaten in een kamer. De ene man wist dat er in de kamer een tafel stond, de andere was niet zeker. De ene man was eerder lang van gestalte; de andere zat op de grond en droeg een blauwe trui. Ze waren al een uur aan het praten – maar de andere man twijfelde nog steeds.     ‘Zie je de tafel?’ vroeg de lange man. ‘Ik denk dat ik de tafel zie,’ zei de man met de trui. ‘Of tenminste, ik zie iets waarvan ik denk dat het een tafel is.’ ‘Dus je weet dat de tafel er is?’ ‘Hoe weet je dat wat dan ook er is?!’ riep de man met de trui. De lange man fronste niet-begrijpend. ‘Hoe weet jij dat de tafel er is?’ vroeg de man met de trui vertwijfeld. ‘Ik zie ze,’ zei de lange man. De man met de trui kromp ineen bij dit antwoord. Lange tijd zeiden ze niets. Toen siste hij cynisch: ‘En dat is je bewijs?’ Even leek de lange man uit zijn lood geslagen. Toen herstelde hij zich. ‘Laat ons van het begin beginnen,’ zei de lange man. ‘Je ziet dat er in deze kamer een tafel staat?’ ‘Ik heb die indruk,’ antwoordde de man met de trui. Hij knipperde met de ogen. ‘Hoezo, je hebt die indruk?’ zei de lange man streng. ‘Zie je de tafel? – Of zie je ze niet?’ ‘Ik zie een tafel,’ zei de man met de trui. De lange man…

Lees verderMetafysica