Het was een controversieel idee om recensies te schrijven over baby’s. Maar zoals met elk controversieel idee wendde het uiteindelijk, tot niemand er nog van opkeek.
Het werd een normaal gezicht: recensenten die door de kraamafdeling liepen met pen en papier of hun stukjes typten op een laptop in de ziekenhuisgangen. Zoals alle journalisten, moeiden ze zich met alles: ze kwamen al tijdens de bevalling kraamkamers binnengewaaid, zwaaiend met hun perskaart alsof ze koningen waren, hingen hun betweterige neus boven de wiegjes van pasgeborenen, inspecteerden met arendsogen de teint, blos en het algemeen voorkomen van de baby, krabbelden snel een paar notities neer en stoven weer weg voor iemand hen tot de orde kon roepen.
De recensies kregen een aparte pagina in de krant: na de cd’s en de films.
Het waren veelal korte stukjes. Sommige baby’s worden opgehemeld, anderen genadeloos afgekraakt. En ook de moeders deelden in de klappen. ‘Om dan, na een bevalling van maar liefst 16 uur, zo’n flétse baby tevoorschijn te zien komen, van nauwelijks 2 kilo, dat is ronduit een afknapper… Van deze Leander hebben wij dan ook bijzonder lage verwachtingen – als hij het al uit de couveuse haalt.’ Of: ‘Een mooie roze huid en een goede blos, dat wel, maar in z’n geheel is deze baby ronduit lelijk: te groot hoofd, stuntelige motoriek, dwaze blik, ongecontroleerd beengespartel… En ook nog eens pappig – om het woord “obees” niet te gebruiken. Bovendien stopte deze baby, door haar ouders ‘Gwendolien’ gedoopt, maar niet met huilen en wilde zij zelfs tot twee uur na de bevalling niet van de borst drinken.’
Soms werd het wel heel extreem. ‘Beste baby ooit!’ ‘Geniaal!’ ‘Baby van het jaar!’ Maar ook: ‘Draak van een baby.’ ‘Wat een rotsmoeltje!’ ‘Pijnlijk gebrek aan klasse.’ Of nog erger: ‘De lelijkste baby sinds lang.’ ‘Deze was beter nooit geboren.’ ‘Vondelingenschuif?’ Of: ‘Na een stijlloze bevalling zag dit gedrochtje het licht. Een miskraam was misschien beter geweest.’
De moeders hadden het er moeilijk mee.
Er kroop veel voorbereiding in, en om dan na negen maand in een paar slordige zinnen door een recensent neergesabeld te worden: dat kwam hard aan.
Er werd – op fluistertoon – dan ook veel geklaagd door de moeders onderling.
‘Wie denken ze wel dat ze zijn?’
Maar luidop durfde niemand iets zeggen.