Mijn lip is dik
Mijn lip is dik. Zo dik dat ik niet meer kan praten.Ik loop naar de badkamer. Mijn mond hangt vol wit schuim.Ik ben vergeten mijn mond te spoelen na het tandenpoetsen.En ik was al aan het ontbijten!Naast de wastafel staat een grote blauwe emmer. In de emmer zit een zwarte brij.Het is vreemd. De emmer is veel te groot. Het is mijn emmer, maar hij is veel te groot.Ik laat mijn hand in de brij zakken. Het zijn dikke, zwarte, plakkerige slierten.Ik haal de slierten uit de emmer en laat ze wegglijden in de lavabo. Eén voor één.Alles voelt wat vreemd, maar het is geen droom.Het is geen droom.De emmer is bijna leeg en op de bodem ligt een foto.Het is een foto die ik al heel lang heb. – Maar waarom hier in deze emmer?Op de foto staan drie mensen. Ik kan niet zien wie.Ik zie enkel hun gestaltes. Ze lachen naar de camera.Mijn blik is troebel…Mijn lip is dik; en nu ook mijn ogen.Toch is deze foto mij dierbaar. Dat weet ik.Dan sta ik plots op een aanlegsteiger.Rond mij is de blauwe zee, ginder het strand; daarachter begint het oerwoud.Zon brandt op mijn huid.Op het strand zit Efrat. Efrat, zoals toen we jong en verliefd waren. Efrat, zoals ik haar mis.Ik loop naar haar toe.Ik ga naast haar in het zand zitten en ik zeg niets want dat is niet nodig. Ze weet dat ik van haar hou en ik weet dat zij van mij houdt.De stilte tussen…